Auteur: Karl D’haveloose
We zitten even aan een pittige espresso met niemand minder dan Herman Derache, Algemeen Directeur van Sirris en tegelijkertijd in de lead voor de industriële community rond Agoria/Sirris. Doel van dit interview is een duidelijk beeld te scheppen van (The Next) Sirris in dit complexe landschap van kennis- en opleidingscentra, competentiecentra en industriële techfederaties. En niet in het minst willen we weten welke bedrijven, met welke noden en urgenties bij Sirris aan de deur kunnen kloppen.
Derache brengt wat structuur in het interview.
“Sirris heeft als taak zo dicht mogelijk bij maakbedrijven en digitale bedrijven te staan om hen zo snel mogelijk te laten schakelen in technologische adoptie. Supermature technologie is niet de toegevoegde waarde van Sirris, daar zorgt de markt zelf voor als adoptiemechanisme. Het gaat over wat (compleet) nieuw is en recentelijk ook onder één of andere vorm als best beschikbare technologie op de markt beschikbaar gekomen is.”
Bij Sirris is onderzoek een middel, maar niet het ultieme doel. De doelstelling van Sirris is de beste, reeds bestaande tools en knowhow aan te reiken aan bedrijven om tastbaar en praktisch producten en processen te helpen verbeteren. Concreet betekent dit ook dat Sirris zich niet alleen inspireert uit de meest recente onderzoeken, maar ook in de markt gaat scouten welke bedrijven die oplossingen reeds aanbieden.
Interne en externe expertise – Linken en leveragen
Herman geeft even weerwerk op mijn opmerking dat bij heel wat ondernemers de perceptie leeft dat er heel brede waaier bestaat aan organisaties, speerpunten, onderzoekscentra, clusters en proeftuinen die veel kunde claimen. In realiteit vinden maakbedrijven nog heel moeilijk de kortste weg tussen een concrete technologische uitdaging en diegene die met de meest kordate oplossing op de proppen komt.
“Dat is het nu juist”, countert Derache. “Momenteel telt Sirris 180 medewerkers, waaronder onderzoekers/adviseurs, die een deel van die expertise beheersen, maar… er zijn zoveel technologieën en oplossingen, waarvan de kennis verspreid zit bij andere Belgische en buitenlandse onderzoekscentra, zoals Fraunhofer, TNO, Imec, Flanders Make en Vito, bij universiteiten en labo’s, zoals KULeuven (o.a. cybersecurity) en VUB (o.a. Photonica), tegelijkertijd met ondernemingen die op de markt hun sporen binnen bepaalde domeinen al verdiend hebben. Onze opdracht is om bedrijven aan een oplossing te helpen voor hun probleem: soms kunnen we dat zelf, soms is de beste weg een doorverwijzing naar derden. Dat vereist niet alleen ‘met vele partijen door een deur kunnen’, maar vooral veel complementariteit (lees linken leggen en bestaande kennis opschalen)”, benadrukt Derache.
Van expertiseloket tot test-before-invest.
Uit deze vraag volgt logischerwijze die andere: stel dat een machinebouwer bij Sirris terecht komt met een specifieke technologische uitdaging, zeg maar de uitbouw van een digitale tweeling… Hoe gaat dit in zijn werk? Derache oppert dat het bedrijf in eerste instantie bij één van de in die niche gespecialiseerde adviseurs terecht komt.
“Deze gaat met de machinebouwer in overleg hoe complex de uitdaging is, welke prioriteit, budget, timeline en absorptiecapaciteit er is om ofwel in eerste instantie door te verwijzen naar bestaande techspelers die in die niche al actief zijn. Verder kan deze Sirris-klant ook vragen om eerst een heel duidelijke proof-of-concept uit te werken om meer concreet naar de leveranciers toe te stappen. Dat is typisch iets dat Sirris zelf kan. Stel bijvoorbeeld dat het om een zeer vooruitstrevende digital twin-uitdaging gaat, dan zal vermoedelijk Flanders Make als onderzoekspartner worden benaderd. In zo’n specifiek geval fungeert Sirris eerder als snelle expertiselinker of innovatieloket.
Neem een andere situatie: een maakbedrijf benadert ons omdat er te veel scrap of overtollige voorraden zijn in bepaalde productieflows en vraagt hoe en met welke technologie de productie efficiënter kan worden gemaakt. Dit is meestal een breed project met erg veel bedrijfsspecifieke variabelen. In zo’n geval stelt Sirris in een tiental dagen, samen met het bedrijf en op maat van de case, een gedetailleerde roadmap op met de nodige tools. Wil het bedrijf vervolgens verder opschalen met digitale technologie, dan brengt Sirris het in contact met de juiste technologieleveranciers”, schetst Derache.
“Finaal, en niet onbelangrijk, kan het ook zijn dat het bedrijf een uitdaging heeft waarin Sirris zelf onbetwiste expertise en labo’s bezit. Hoogprecisieverspanen, 3D-printen, microbewerken, lasertextureren, GenAI en cybersecurity in manufacturing zijn enkele van onze in-house competenties. In dat geval kan een bedrijf rechtstreeks bij Sirris aankloppen om tot een proof-of-concept te komen. Het lijkt bijvoorbeeld een no-brainer om bij Sirris te informeren of een product in de toekomst geprint kan worden, volgens het ‘test-before-you-invest’-principe. Soms komt een klant dan tot de conclusie dat hij beter aanklopt bij een gespecialiseerde partij, zoals Materialise, in plaats van zelf te investeren in printtechnologie,” concludeert Derache.
Technologische adoptie staat boven regio’s en soms zelf boven het nationale
Om de kortste en minst risicovolle zoekfase te garanderen, moet Sirris nationaal en internationaal mensen en middelen kunnen inzetten. Vandaar dat Sirris met 180 medewerkers minstens overal regionaal aanwezig is (met 2 vestigingen in Wallonië, 1 in Brussel, en uiteraard locaties in Genk, Kortrijk, Leuven, Gent en Antwerpen).
Die 180 medewerkers zijn in hoofdzaak ingenieurs, wiskundigen, natuurkundigen en phd’s maar evengoed technische mensen, die effectief machines moeten kunnen bedienen. Per punctueel technologiedomein zit je al snel aan een viertal mensen.
“Sirris kadert zich binnen 5 domeinen van expertise, waar ze afhankelijk van de wens tot product-innovatie of productie-innovatie ( X-as) en het specifieke doel (innovatie, digitalisering en duurzaamheid) tot meer dan 20 technologieën kunnen aanbieden. Betrouwbare, slimme & AI-enabled producten bijvoorbeeld zijn op vandaag bij heel veel bedrijven een serieuze boterham”, beklemtoont onze espressopartner.
“Sirris investeert zelf in trends en technologieën, waarvan verwacht wordt dat ze in de toekomst, door heel wat maakbedrijven zullen geadopteerd worden. Het is dus kwestie van tijdig te detecteren welke technologieën dit gaan worden. Dat is uiteraard geen evidentie”, meent onze tafelgenoot. “Momenteel wordt geïnvesteerd in de nodige apparatuur en mensen bijvoorbeeld voor lasertexturen. Dat is een technologie die oppervlaktes van metaalproducten andere eigenschappen of functionaliteiten bezorgt. Actueel zijn daar een 10-tal bedrijven echt mee bezig, maar in de komende 3 jaar worden er dit wellicht honderden”, voorspelt Herman.
Fundamenteel inzicht in ‘the next big tech thing’ kan je maar verkrijgen door internationaal zowel de technologische evolutie, alsook de marktevoluties heel secuur te monitoren. Dat haal je uit de meer dan 1300 technologische adviezen per jaar, samenwerking met internationale onderzoekspartners en een heel actieve strategische denktank van een 30-tal bedrijven, zoals Picanol, Vandewiele, Atlas Copco, Siemens,… waarin mensen zetelen die zich kunnen loskoppelen van het microbedrijfsbelang en meer de ruime context van technologietrends voor de gehele sector kunnen inschatten.
The elephant in the advisory room
We zouden de Industrialfairs-redactie niet zijn als we niet even met pittige vragen uit de hoek komen. Ik vraag aan Derache of binnen een ecosysteem met 2.500 bedrijven – maar ook heel wat commerciële technologiepartners en consultants – het niet gevaarlijk is om klanten te helpen met keuzes maken, die uiteraard ook een impact hebben op de keuze van leveranciers. Meer nog, het landschap van consultants is ook heel concurrentieel. Kortom, is Sirris naar perceptie toe niet de olifant in de zone van dat commercieel speelveld?
Herman redeneert even mee: “Adviseren en doorverwijzen is inderdaad een moeilijke evenwichtsoefening, waarin neutraliteit voor ons essentieel is. Indien er gevraagd wordt welke bedrijven de uitrol van een technologie kunnen faciliteren, maken wij altijd een vrijblijvende lijst van meerdere geschikte commerciële spelers. Sirris helpt ook bij het screenen van offertes en adviseert ‘als een architect’ wat verantwoord is, in functie van de ambities, het project, de schaal, de middelen en de mensen van de klant. Soms wijzen die adviezen naar kleinere, lokale, gespecialiseerde spelers, die binnen een budget kunnen schakelen maar finaal beslist de klant altijd zelf. Ons zakenmodel is ook zo uitgewerkt dat wij neutraal moeten zijn om onze taken voor die minstens 2.500 leden waar te maken.”
Hoe run je zo’n breed spectrum technologisch ecosysteem
Neem nu Imec bijvoorbeeld als strategisch onderzoekscentrum. Imec draait 1 miljard omzet. Een 150 miljoen wordt structureel voorzien vanuit de Vlaamse overheid, de andere budgetten moeten zij halen uit gesubsidieerde projecten vanuit Vlaanderen en Europa, gecombineerd met betaalde projecten met betrokken bedrijven. Dergelijke budgetten heeft Sirris niet.
Bij Sirris komt een 20% uit lidgelden die bij wet vastliggen voor metaalverwerkende bedrijven vanaf 10 headcounts (zoals Buildwise voor de bouwsector). Voor die kleine 6 miljoen moet Sirris wel zijn maatschappelijke belofte invullen en iedereen – groot en klein – die langskomt kunnen bedienen met hands-on advies en inspiratie.
De andere 80% van de ongeveer 27 miljoen moet Sirris zelf gaan verdienen. Een 40% moet komen van regionale, nationale en Europese subsidies, die via competitieve oproepen worden aangevraagd, 30 % vanuit effectieve projecten, testen en adviezen voor klanten en de overige 10% vanuit de federale korting op de bedrijfsvoorheffing voor onderzoek en ontwikkeling. Met deze middelen moeten die 180 medewerkers, de installaties, gebouwen en onderzoeken gefinancierd worden. 70 % van de grote hap kosten zijn personeel, verder uiteraard ook de gebouwen en technologie.
Actuele technologiebarometer : the dual sense of urgency
“Bedrijven benaderen ons meestal vanuit een ruimere productie of productproblematiek, zoals teveel scrap, te hoge voorraden of andere dure inefficiënties bij een product of de productie. Onze taak is om dat probleem ten gronde uit elkaar te rafelen, te detecteren waar het fout loopt en dan uiteindelijk via optimalisatie, digitalisatie en automatisatie de kern aan te pakken. Het probleem kan echter ook op product- of materiaalniveau liggen. Het product kan niet duurzaam of recycleerbaar genoeg zijn, te zwaar, te duur, etc. Momenteel – en dwars door alles heen – is het luik ‘smart’, zeg maar AI-gedreven drang om competitiever en op lange termijn het verschil te maken een groeiend thema. We zitten vanaf nu in de fase dat we de AI-hype overrijden en effectieve wins in productiviteit en financiële wins hard moeten maken met bijvoorbeeld operatorassisted AI-modellen, predictie en monitoring”, redeneert Derache.
“We detecteren zeker een duaal beeld vooral bij de maak-KMO. Er is de laatste jaren heel veel hoogdravend en abstract gedoe geweest omtrent IioT, Industrie4.0, etc. Ondertussen draait de industrie niet als een tierelier en de orderportefeuilles slinken. Dus je zou veronderstellen dat ook de innovatiedrang op een laag pitje draait. Hier ontstaat echter de dualiteit. Ons initiatief Industry4.0 Made Real bijvoorbeeld toont via onze concrete demonstratoren wat echt haalbaar en betaalbaar is en ook waar de win zit. Het feit dat dit praktisch, concreet en oplossingsgericht is, maakt dit plots voor ook kleinere spelers heel toepasbaar. Bij ons stijgt het aantal innovatiegerichte aanvragen, ondanks het somber conjunctureel beeld. Na COVID is het plots duidelijk geworden dat deze wereld competitief helemaal veranderd is”, concludeert Herman.
The future of the Factory of the future
We hebben het even over het Factory of The Future-programma als boegbeeld voor niet alleen Sirris, maar ook de brede Belgische industrie, waaronder evengoed chemie en voeding. Heeft dit programma ondanks alle economische uitdagingen een toekomst?
Derache poneert, dat ondanks het 12-jaar oude concept – met een enorme evolutie in technologie in die periode – dit programma nog steeds veel tractie heeft bij de industrie en dus actueel en relevant blijft. De 7-assige methodologie van transformaties houdt verrassend goed stand; de mens centraal, digitaliseren, automatiseren, vergroenen, etc. blijven de drivers. Net zoals ieder initiatief dat in de stroom van technologie en disruptie meedrijft, is er een constante heruitvinding van zichzelf vereist. Zeker nu de sense of urgency zo aanwezig is, is de participatiedrang heel groot. Ondertussen hebben 75 bedrijven het FOF-label en het leeuwendeel hernieuwt hun assessment. Anno 2025 is er een heel mooie oogst aan grote en kleine bedrijven die het label binnenhaalden.
Dit jaar kregen 11 productiesites voor de allereerste keer de titel: UCB Belgium Biomanufacturing Operations Center, Pfizer Manufacturing Belgium, CCEP Chaudfontaine, Puratos Lummen, Pringles Mechelen-Belgium, Lantmännen Unibake, Knauf Insulation, Newell Brands Belgium, Safran Blades, Duracell Solutions en Decospan. Ze ontvingen hun prijs uit handen van Vlaams minister-president Matthias Diependaele en Waals vice-president & minister Pierre-Yves Jeholet. Ruim 700 mensen woonden de prijsuitreiking bij. IndustrialNews was er uiteraard ook bij en mocht getuigen van de good vibe. Trouwens, als knipoog stelden we Derache voor om de editie 2026 tijdens Indumation.be 2026 in Kortrijk te laten landen.
“Velen staren zich blind op de tientallen winnaars van het label, maar vergeet niet dat een 150-tal bedrijven ieder jaar met kleine stappen meegaan in onze langetermijnmaturiteitstrajecten (Make the Future in onze sector). Ondertussen zijn dat een 600-tal bedrijven die wij begeleiden naar graden van futureproofstadia en de ambitie is om naar 1.000 te gaan.”
Al bij al kijkt de Algemeen directeur in alle bescheidenheid terug op zijn doelstellingen van het strategisch plan 2020-2025 voor Sirris. Ondanks de stevige personeelsgroei blijft Sirris financieel in evenwicht, de samenwerking met Agoria staat op punt en de rol als primaire innovatiebegeleider in onze sector is bestendigd. Voor de komende 5 jaar zijn de grote thema’s, energietransitie, een nog sterkere inzet op digitale transformatie en AI en vooral hoe ziet het product van de toekomst er uit.
We laten het Derache even pitchen. Wat is zijn statement voor Sirris naar bedrijven toe?
“Als je zonder teveel risico’s, snel en concreet je productie en producten wil innoveren met de actueel best beschikbare technologische oplossingen en inzichten, dan is Sirris je aanspreekpunt bij uitstek.”
Verder ploegen als een Chileense Gaucho, maar dan met die West-Vlaamse nuchterheid
Derache is geboren Chuquicamata in Chili (1966), waar zijn vader werkte in de kopermijn. Hij belandde op zijn 14e in Kortrijk, waar hij zijn eerste woord Nederlands leerde. Bij deze heeft onze gesprekspartner een dubbele nationaliteit. Hij schreef zijn thesis mechanisch ingenieur productietechnologie in Leuven omtrent robotica. De trend was gezet.
Hij leerde Sirris kennen via een KUL-project, waar ook het Kortrijkse Devlonics bij betrokken was. In 1990 startte hij direct bij Sirris, waar hij in die 35 jaar vanuit onderzoek modulaire machines stilaan ook Manager werd, later Directeur Vlaanderen en finaal Algemeen Directeur.
Onze Kortrijkse maagd legt onderweg zijn Spotify aan om te detoxen met REM, The National of Ben Howard. Hij geraakt in trance bij Romeo & Juliet van de Dire Straits. Geef hem maar ‘witloof in den oven’ en een goede fles Carmenere uit Chili. Als we hem vragen naar zijn credo, komt de West-Vlaming in hem weer boven piepen: ‘Doe wel en zie niet om’. Concreet, uw best doen, niet leuteren over het verleden en volle focus op de toekomst. We nodigen Herman uit om straks op 27 maart in persona het grote industriedebat “Make Europe Great Again” tijdens Machineering 2025 bij te wonen. Daar is het onze beurt om 2 geopolitieke experten en 3 CEO’s van Belgische, mondiale OEMS te laten brainstormen over hoe u straks als bedrijf door de rode oceaan van handelsoorlogen en geopolitieke disruptie navigeert.